Het ras De Ierse Setter
Karakter
De Ierse Setter is bij uitstek een gezinshond. Ze zijn zeer kindvriendelijk en makkelijk en sociaal
in de omgang. Hij is zachtaardig, gevoelig en aanhankelijk. Hij wordt gezien als de meest jolige,
vrije en vrolijke van de vier Setterrassen. Naast de Ierse Setter bestaan ook de Engelse Setter, de
Gordon Setter en de Ierse rood-witte Setter.
Het is een sportieve hond die graag regelmatig zijn benen wil strekken middels een lange
wandeling. In huis zijn het rustige honden die in de aanwezigheid van het gezin willen verblijven.
De Ierse Setter is met enkele woorden te omschrijven: half engel, half duivel. Met de juiste opvoe-
ding is het een engel. In zijn Setterboek schrijft Robert Gannon: Ierse Setters zijn niet alleen statige
goed gehumeurde en dartele speelmakkers. Ze leven lang (12-13 jaar), zijn zacht van aard
en aanhankelijk. Deze paar zinnen zeggen alles over de begaafdheid en veelzijdigheid van de
Ierse Setter. Wat is er mooier dan een Ierse Setter? TWEE Ierse Setters!
Geschiedenis
De Ierse Setter komt van oorsprong uit Ierland. De oorsprong is niet precies te achterhalen. Hoewel de Ieren van oudsher fervente
jagers waren is er niets gedocumenteerd over de honden die hen daarbij zo behulpzaam waren. Wel is zeker dat het ras al enige eeuwen
zuiver is gefokt. In de 15de eeuw, toen het jachtgeweer zijn intrede nog niet had gedaan, gebruikte men bij de jacht een net. De hond
gaf aan waar het wild was, door ervoor te gaan zitten of liggen. De jager gooide dan het over de hond en de vogels, en de buit was binnen.
We gaan ervan uit dat de Ierse Setter afstamt van het Ierse type landspaniel. Hij moet zijn huidige vorm bereikt hebben in het midden van
de achttiende eeuw. In de negentiende eeuw brak het glorietijdperk van de Setters en Pointers aan. De Setters revierden met enorme
snelheden over de gigantische terreinen om het wild te vinden en voor te staan. Door selectie werd de neus verbeterd.De Ierse Setter was
in eerste instantie voornamelijk een hond van de adel. Tegen het einde van de negentiende eeuw werd hij echter al in ruime mate
geexporteerd en ook werd er buiten Ierland met het ras gefokt. Met de opkomst van de hondenshows kwam hij ook in handen van niet-jagers.
In de beginjaren van het ras waren er ook Setters die de kleur rood-wit hadden. Alle Settervarietieten werden met regelmaat met elkaar
gekruisd. Beide rassen hebben nu een eigen rasstandaard met duidelijke verschillen.
De Ierse Setter is vooral op snelheid gebouwd, dit had te maken met het werkterrein van de hond. Het jachtgebied was zeer uitgestrekt.
In ons land zijn er echter weinig mogelijkheden om de Setter nog echt als jachthond te gebruiken. Onze velden zijn veel te klein voor deze
snelle hond.
De rasvereniging
De Ierse Setter Club is een van de oudste rasverenigingen van ons land, opgericht 14 november 1915.
Het is een actieve club met diverse regio’s waar geregeld wandelingen worden georganiseerd. Het clubblad komt 6 x per jaar uit in
kleur en A4 formaat. Het grootste evenement is de jaarlijkse kampioenschapsclubmatch. Ook jaarlijks terugkerend in november is de
Piet Roks Jongehondendag voor de jonge Ieren tot 30 maanden. Meer info op
     www.iersesetterclub.nl
Gezondheid
Net als bij alle (ras) honden komen helaas ook bij de Ierse Setter erfelijke afwijkingen
voor. De rasverening weet middels de jaarlijkse enquetes goed wat er zich afspeelt
in het ras en speelt daar op in, o.a. met het Verenigings Fok Reglement. Voor een
aantal afwijkingen zijn DNA testen beschikbaar, helaas niet voor alle afwijkingen.
In het ras komt PRA voor maar doordat er een DNA test beschikbaar is kan voor-
komen worden dat er honden geboren worden die PRA zullen ontwikkelen. Andere
(erfelijke) aandoeningen zijn epilepsie en maagkanteling, hiervoor zijn geen DNA
testen beschikbaar zodat je vooraf nooit kunt uitsluiten of een pup hiermee belast is.